Belanghebbende, X, is voor 50% via zijn holding bv gerechtigd in B bv. De andere 50% van de aandelen is via een andere holding bv in handen van de heer D en zijn echtgenote. B bv is een uitzendbureau, waarvan de dagelijkse leiding ligt bij X en de heer D. Zij zijn beiden bestuurder van het uitzendbureau en in loondienst bij hun eigen holding bv. Begin en eind februari 2006 maakt het uitzendbureau - twee maal - bedragen van achtereenvolgens € 3.199 en € 3.317 over naar de Belastingdienst, onder vermelding van het nummer dat verwijst naar de door de holding bv van X en van de holding bv van de heer C verschuldigde loonheffing. Als de inspecteur vaststelt dat de holding bv van X over 2006 nooit loonheffing heeft afgedragen, stelt hij het belastbaar inkomen van X vast zonder verrekening van loonheffing. Nadat de inspecteur bereid is het bedrag van € 3.317 aan te merken als een betaling aan de belastingdienst van de door holding bv van X verschuldigde loonheffing over januari 2006, spitst het geschil zich toe op het bedrag van € 3.199.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat op het belastbaar inkomen van X naast een bedrag van € 3.317 ook een bedrag van € 3.199 aan ingehouden en afgedragen loonheffing kan worden verrekend. Het hof heeft geen reden eraan te twijfelen dat de loonbetalingen over januari en februari 2006, niet via de holding zijn gegaan maar via het uitzendbureau. Dat bij de overmaking van het bedrag van € 3.199 niet het relevante tijdvak (februari 2006) is vermeld doet er niet toe. Voor verrekening van loonbelasting komt in aanmerking loonbelasting die is geheven, en daarvan is hier sprake. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van X gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Invordering
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch