De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat de belastingplichtige zich bewust is van de, al dan niet aanmerkelijke, kans dat de inspecteur zijn standpunt niet zal delen, en die kans bewust aanvaardt, op zichzelf niet meebrengt dat hij welbewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat te weinig belasting wordt geheven.

Belanghebbende, X, verricht werkzaamheden voor A bv. De werkzaamheden bestaan uit de in- en verkoop, als zelfstandig distributeur, van parfums en cosmetica van A bv. A bv is een multi-level marketingorganisatie. Binnen het zakenmodel van A bv worden diensten of producten verkocht door middel van een gelaagd systeem van vertegenwoordigers of distributeurs. X krijgt directe punten als zij iemand voor haar eigen team inschrijft en indirecte punten wanneer een sub-distributeur iemand inschrijft voor haar sub-team. X is van mening dat haar werkzaamheden geen bron van inkomen vormen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen en OB-naheffingsaanslagen op aan X. Uiteindelijk is alleen nog in geschil of de opbrengsten die X geniet in verband met de sub-distributeurs belast zijn voor de IB en de OB. Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Hof 's-Hertogenbosch oordelen dat X winst uit onderneming geniet met haar werkzaamheden als zelfstandig distributeur van parfums en cosmetica van A bv. Ook de opgelegde boeten zijn volgens het hof terecht, omdat het aan voorwaardelijk opzet van X is te wijten dat de inkomsten niet in de IB-aangiften zijn verwerkt.

De Hoge Raad oordeelt dat de opbrengsten terecht in de IB- en BTW-heffing zijn betrokken. Dat X de provisies ter zake van activiteiten van de subdistributeurs niet heeft verkregen door eigen deelname aan het economische verkeer maar door deelname daaraan van anderen, is niet van belang. Ten aanzien van de boeten merkt de Hoge Raad op dat de motivering van het hof niet volstaat. Volgens de Hoge Raad brengt de omstandigheid dat de belastingplichtige zich bewust is van de, al dan niet aanmerkelijke, kans dat de inspecteur zijn standpunt niet zal delen, en die kans bewust aanvaardt, op zichzelf niet mee dat hij welbewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat te weinig belasting wordt geheven. Omdat de juistheid van de opvatting van de inspecteur niet is gegeven. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Wet op de omzetbelasting 1968 1

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 februari

Carrousel: Carrousel

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen