Belanghebbende, X, is accountant-administratieconsulent en drijft als zodanig voor zijn rekening eenmanszaak H. Daarnaast is X als directeur in dienstbetrekking van I bv, waarvan hij middellijk de economische eigendom van de aandelen bezit. De juridische eigendom van de aandelen is in handen van J Inc., opgericht naar het recht van de staat Delaware in de VS. X is ook economisch eigenaar van de aandelen J Inc. X is getrouwd met C en zij hebben vier kinderen. In maart 2007 heeft de inspecteur laten weten dat hij het voornemen heeft een boekenonderzoek in te stellen bij F bv, de Inc. en de eenmanszaak ter beoordeling van de aanvaardbaarheid van de aangiften over de jaren 1996 tot en met 2004. De inspecteur verzoekt om inzage van de desbetreffende administraties. X uit zijn ongenoegen over twee eerdere, deels niet-afgeronde controles. De inspecteur verzoekt X in september 2007 nogmaals om de administraties. X bericht de inspecteur dat alleen de administratie van de vennootschappen over de jaren 1996 en 1997 grotendeels gereed is. De inspecteur ziet vervolgens af van het instellen van een boekenonderzoek. De aanslagen over de jaren 1996 tot en met 2004 zijn ambtshalve opgelegd. In hoger beroep is de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1998 in geschil.
Hof Leeuwarden overweegt dat X niet volledig aan het verzoek van de inspecteur om inzage in de administratie heeft voldaan. Gevolg is dat de bewijslast moet worden omgekeerd. Het feit dat, zoals X stelt, eerdere boekenonderzoeken niet of niet naar tevredenheid van X zijn afgerond, acht het hof onder de gegeven omstandigheden onvoldoende reden niet aan het verzoek van de inspecteur te voldoen. Mede gelet op de sterke vervlechting van de financiële relaties tussen X, zijn kinderen, zijn eenmanszaak en de vennootschappen acht het hof het een redelijk verzoek van de inspecteur om inzage te vragen in de administraties van de eenmanszaak en de vennootschappen. Dit ter toetsing van de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daartegen gerichte bezwaarschriften van X. Vervolgens overweegt het hof dat X niet heeft bewezen dat, en in hoeverre de aanslag onjuist is. Het hoger beroep van X is ongegrond.