Belanghebbende, X, geniet een AOW-uitkering als in maart 2007 de politie bij een inval in zijn vakantiewoning op de bovenverdieping een hennepkwekerij met 230 planten aantreft. Dit resulteert in navorderingaanslagen IB, over 2006 van € 46.113 en over 2007 van € 15.371 plus vergrijpboeten van 50%. X verzet zich er tegen. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur ten onrechte de navorderingsaanslagen heeft gebaseerd op totaal drie oogsten, in plaats van één oogst, in 2006 van € 10.000. De rechtbank handhaaft de boete van 50%, maar vernietigt de navorderingsaanslag en de boete over 2007. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag stelt vast dat X in 2006 een hennepkwekerij houdt, en met deze werkzaamheid inkomsten geniet die hij niet aangeeft in zijn aangifte IB. De opbrengst van de oogst is in verhouding tot zijn aangegeven inkomen relatief en absoluut van belangrijke omvang en X moet zich ook redelijkerwijs hebben gerealiseerd dat daardoor een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zal worden geheven. Het hof oordeelt dat X over 2006 niet de vereiste aangifte heeft gedaan ten gevolge waarvan de bewijslast omgekeerd wordt. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank gegrond omdat X niet overtuigend aantoont dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar van de inspecteur onjuist is. X verklaart zelf bij de politierechter in maart 2007, nadat hij is gewezen op zijn zwijgrecht, dat hij ongeveer een jaar geleden is begonnen met het telen van hennep uit geldnood omdat hij moest leven van een WAO-uitkering. Het hof handhaaft de navorderingsaanslag over 2006 plus de boete van 50% en bevestigt het oordeel van de rechtbank over 2007.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 17 juni