Door een fout bij het scannen van zijn IB-aangifte, wordt het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden van belanghebbende (X) niet voor € 30.000 meegenomen maar voor negatief € 30.000. Belanghebbendes verlies voor het jaar 2005 wordt vervolgens bij beschikking van 18 april 2008 vastgesteld op € 47.227. Een deel van het verlies wordt – via een beschikking van 23 april 2008 – automatisch verrekend met de primitieve aanslag over het jaar 2002. Op 19 juni 2008 kondigt de inspecteur aan dat hij een navorderingsaanslag over het jaar 2002 zal gaan opleggen. Nadat hij de navorderingsaanslag heeft opgelegd, geeft de inspecteur een herzieningsbeschikking ten aanzien van het verlies af, waarbij het verlies voor het jaar 2005 op nihil wordt vastgesteld. Belanghebbende is het niet eens met de opgelegde navorderingsaanslag. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt – onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 1 april 2005, nr. 40321 en 15 februari 2008, nr. 43631 – dat de inspecteur niet kan navorderen, omdat op het moment van navordering de verliesbeschikking nog niet was herzien. Volgens het hof heeft de rechtbank een uitspraak gedaan die evident in strijd is met het arrest van de Hoge Raad en treft de rechtbank het verwijt dat zij een uitspraak heeft gedaan waarvan op dat moment duidelijk was dat die uitspraak in hoger beroep geen stand zou houden. Het hof vernietigt de navorderingsaanslag en kent een volledige kostenvergoeding aan belanghebbende toe.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch