Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente IJsselstein een vergunning aan voor de renovatie van een monumentaal pand. X raamt de bouwkosten op € 250.000. Op basis van deze bouwkosten berekent de gemeente de bouwleges op € 5275. Vermeerderd met de leges voor de procedure ex. art. 19 lid 3 WRO (€ 63,40) en de welstandsleges (€ 1075) komen de totale leges uit op € 6413. In hoger beroep stelt X dat de bouwleges vastgesteld moeten worden op basis van (enkel) de niet op gewoon onderhoud betrekking hebbende bouwkosten die door X worden begroot op € 39.369,99.
Hof Arnhem oordeelt dat bouwleges niet gelden voor (de kosten van) werkzaamheden – zoals gewoon onderhoud - waarvoor geen bouwvergunning is vereist. De gemeente mag alleen rechten (leges) heffen voor diensten die zij verstrekt en de dienst betreft in dit geval het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bouwvergunning. De bouwkosten dienen beperkt te blijven tot de kosten van de werkzaamheden waarvoor een bouwvergunning nodig is. X heeft gesteld en de heffingsambtenaar heeft onvoldoende bestreden dat de kosten van de bouwvergunningplichtige werkzaamheden niet hoger zijn dan € 39.369,99. Het hof volgt ook het betoog van X dat in dit geval een lichte bouwvergunning zou hebben volstaan en dat de welstandsleges daarom € 63,40 bedragen in plaats van € 1075. De aanslag wordt verminderd tot € 960,25. Verder heeft de rechtbank een te hoog bedrag aan griffierecht geheven (€ 150 in plaats van € 41). Het teveel betaalde bedrag aan griffierecht krijgt X terug van de rechtba. Het restant evenals het griffierecht voor het hoger beroep, ontvangt X van de heffingsambtenaar die ook een proceskostenvergoeding van € 34 moet betalen.