Rechtbank Gelderland oordeelt dat de deelname van B aan de managementparticipatieregeling rechtstreeks verband houdt met zijn arbeidsovereenkomst. Het voordeel uit deze regeling is pas in 2014 genoten en dan ook terecht in dat jaar als loon in aanmerking genomen.

Belanghebbende, X bv, onderhandelt met B over de invulling van de functie van directeur Business Unit Voortgezet Onderwijs. Per 1 januari 2012 treedt B in dienst van X bv. Tijdens de onderhandelingen komt ook de mogelijkheid voor B aan de orde om voor € 200.000 deel te nemen aan een nieuw te vormen management-participatieregeling. Eind 2014 komen X bv en B overeen dat de arbeidsovereenkomst per 31 december 2014 wordt beëindigd. Hierbij wordt ook overeengekomen dat B voor € 400.000 667 certificaten van gewone aandelen in I bv koopt. B koopt vervolgens de certificaten op 31 december 2014 en verkoopt ze vervolgens op 14 april 2015 voor € 785.000. De inspecteur merkt het verschil van € 387.500 aan als in 2014 genoten loon en legt een LB-naheffingsaanslag op aan X bv. X bv stelt dat er in 2012 al voldoende wilsovereenstemming was en dat het recht op levering van de certificaten dan ook in 2012 al de loonsfeer heeft verlaten.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de deelname van B aan de managementparticipatieregeling rechtstreeks verband houdt met zijn arbeidsovereenkomst. Het voordeel dat in verband met die managementparticipatieregeling wordt genoten vormt dan ook loon. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat uit de stukken niet blijkt dat er reeds voor of op 1 januari 2012 een overeenkomst tot stand is gekomen. Hierbij is een memo van X bv van 3 oktober 2014 belang, waaruit blijkt dat B de op 17 september 2013 door X bv voorgestelde uitwerking van de managementparticipatie nog niet had aanvaard. B wist dan ook niet wat hij precies zou verkrijgen voor zijn koopsom van € 200.000 dan wel € 400.000. Pas in maart 2014 werd door X bv een eindvoorstel gedaan waarna overeenstemming is bereikt over de essentialia van de overeenkomst. Volgens de rechtbank is dan ook pas in 2014 een overeenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de gehele managementparticipatie. Op dat moment is de inhoud van het recht op levering van de certificaten volledig bepaald en onvoorwaardelijk geworden. Het gelijk is aan de inspecteur. De naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13a

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 19 oktober

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen