Minister Jetten voor Klimaat en Energie heeft de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing (V-N 2023/54.16) aan de Tweede Kamer gestuurd.

De nota van wijziging bevat enkele redactionele verbeteringen. De verhouding tussen naheffing in de AWR en dit wetsvoorstel wordt explicieter geregeld. Ook de bepaling inzake belastingrente wordt opnieuw geformuleerd. Verder wordt wettelijk vastgelegd dat het marktinkomstenverslag het RSIN of BSN van de producent dient te bevatten. De datum voor welke het marktinkomstenverslag moet worden ingediend, aangifte moet worden gedaan en op die aangifte moet worden voldaan, wordt aangepast naar 1 april 2025.

In de nota naar aanleiding van het verslag merkt Jetten op dat dit wetsvoorstel een veel lagere opbrengst heeft dan de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage (V-N 2023/5.12). Het wetsvoorstel betreft een heffing op marktinkomsten boven een bepaald plafond in de maanden december 2022 tot en met juni 2023. Ook heeft het betrekking op elektriciteitsproducenten die elektriciteit opwekken uit kolen en daarmee ook op fossiele elektriciteitsproductie. Jetten acht de kans dat de inframarginale elektriciteitsheffing in de toekomst weer van kracht wordt, niet groot. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt niet toegepast op productie-installaties met een geïnstalleerd vermogen tot 1 MW.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 122

Algemene wet inzake rijksbelastingen 21

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Milieuheffingen

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 8 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

132

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen