Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de Raad van bestuur de WW-aanvraag van X terecht heeft afgewezen. Tussen de aandeelhouders van A bv is sprake van nevengeschiktheid.

Belanghebbende, X, is statutair directeur van A bv. Zij houdt ook aandelen in deze bv. Op 22 april 2020 vraagt X een WW-uitkering aan. De Raad van bestuur van het Uwv wijst de aanvraag af. X is het daar niet mee eens.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de Raad van bestuur de WW-aanvraag van X terecht heeft afgewezen. Volgens de rechtbank is er tussen de aandeelhouders van A bv sprake van nevengeschiktheid. X heeft niet aangetoond daadwerkelijk ondergeschikt te zijn geweest aan de twee andere aandeelhouders. De rechtbank wijst hierbij op de verdeling van de aandelen tussen de aandeelhouders en het feit dat X statutair bestuurder was. Verder heeft X ook geen duidelijkheid gegeven over de verdere gang van zaken zoals de stemverhoudingen. Dat X niet zelfstandig beslissingen kon nemen en dat zij zich in een minderheidspositie bevond ten opzichte van de andere twee eigenaren is, gezien art. 2 lid 3 Regeling aanwijzing dga, niet voldoende. X had daartoe bewijsstukken moeten overleggen. De arbeidsovereenkomst is daartoe onvoldoende.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Arbeidsrecht, Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 21 juni

59

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen