Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur de wettelijke rente moet vergoeden over de immateriële schadevergoeding en wel vanaf de dag dat vier weken zijn verstreken na de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank tot aan de dag van algehele voldoening van die vergoeding.
Aan X bv is een BPM-naheffingsaanslag opgelegd van € 1032. Na bezwaar is de aanslag conform haar standpunt verlaagd tot € 60. Er is voorts een forfaitaire bezwaarkostenvergoeding toegekend van € 246, terwijl X bv de werkelijke bezwaarkosten had geclaimd. Volgens Rechtbank Den Haag is daardoor de hoorplicht in de bezwaarfase geschonden. X bv is er niet door benadeeld. Over de feiten en de waardering daarvan bestond namelijk geen verschil van mening en X bv heeft haar standpunt in beroep voldoende schriftelijk en mondeling kunnen uiteenzetten. Aangezien de redelijke termijn fors is overschreden, krijgt X bv een immateriële schadevergoeding van € 3000. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de wettelijke rente moet vergoeden over de immateriële schadevergoeding en wel vanaf de dag dat vier weken zijn verstreken na de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank tot aan de dag van algehele voldoening van die vergoeding. Slechts in die zin wordt de uitspraak van de rechtbank aangevuld. X bv heeft in hoger beroep niets aangevoerd dat rechtvaardigt anders te oordelen dan de rechtbank. Zo is voldoende gemotiveerd waarom geen terugwijzing naar de inspecteur nodig was. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8.73
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 23 oktober
Carrousel: Carrousel