Hof ’s-Hertogenbosch beslist dat de sectorindeling voor de werknemersverzekeringen niet met terugwerkende kracht kan worden gewijzigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv is sinds 1 juli 2018 voor de werknemersverzekeringen ingedeeld in sector 52 (Uitzendbedrijven). Vanaf 1 januari 2020 houdt X bv zich uitsluitend bezig met payroll-activiteiten. De gemachtigde van X bv verzoekt de inspecteur op 28 april 2020 om indeling in sector 45 (Zakelijke Dienstverlening III) met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020. De inspecteur ontvangt dit verzoek op 30 april 2020. X bv wordt vervolgens in sector 45 ingedeeld, maar pas vanaf de eerstvolgende aangifteperiode na de datum van het verzoek.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2022/20.1.1) is het met de inspecteur eens dat op grond van art. 97 Wfsv indeling in de voor X bv gunstigere sector niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. X bv heeft dus geen recht op indeling in sector 45 met ingang van 1 januari 2020. Dit is niet in strijd met art. 1 EP EVRM. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever art. 97 Wfsv heeft gewijzigd om onevenredige uitvoeringslasten te beperken en een toename van de uitvoeringslasten en sectorshopping te voorkomen. Dat zijn honorabele doelen en de wijze waarop die doelen in de wetgeving zijn vormgegeven, zijn redelijk en proportioneel. Het beroep van X bv is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 97