De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door belanghebbende de in Mededeling 40 neergelegde begunstigende behandeling te onthouden.

Belanghebbende (X nv) is een toegelaten instelling in de zin van de Woningwet en beheert woningen en bedrijfsruimten die zijn bestemd voor de verhuur. Zij bezit ook een monumentaal gebouw. Tegen vergoeding geeft zij gemeubileerde ruimten van dit gebouw in gebruik aan derden voor het houden van evenementen. De huurder van een dergelijke ruimte kan dan ook andere diensten die belanghebbende aanbiedt afnemen, zoals het verzorgen van catering en het beschikbaar stellen van een portier. Wanneer aanvullende diensten worden afgenomen brengt belanghebbende één bedrag, inclusief btw, in rekening aan de huurder. In haar btw-aangifte brengt belanghebbende dan de btw die toerekenbaar is aan de (exploitatie van de) ruimten in aftrek. Ook de btw ter zake van de restauratie van het monumentale gebouw brengt belanghebbende op deze wijze in aftrek. De inspecteur heeft deze btw nageheven. Belanghebbende is het daar niet mee eens en beroept zich op Mededeling 40. Hof Amsterdam oordeelt dat het in gebruik geven van de ruimte, ook als aanvullende diensten worden afgenomen, moet worden aangemerkt als de verhuur van onroerende zaken. Verder heeft belanghebbende volgens het hof geen recht op toepassing van de faciliteit die Mededeling 40 biedt.

De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door belanghebbende de in Mededeling 40 neergelegde begunstigende behandeling te onthouden. Volgens de Hoge Raad kan het door de staatssecretaris aangevoerde argument om belanghebbende de faciliteit te onthouden – namelijk dat het toepassen van de faciliteit een onevenredig voordeel zou meebrengen – niet als een rechtvaardiging worden aangemerkt. Aan de toepassing van de door Mededeling 40 geboden faciliteit is volgens de Hoge Raad nu eenmaal het voordeel verbonden dat recht op btw-aftrek wordt verleend die in rekening is gebracht met het oog op de kortstondige verhuur van de in Mededeling 40 bedoelde ruimten. De Hoge Raad vernietigt de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen