Belanghebbende, X bv, is eigenaar en gebruiker van een recreatiepark in de gemeente Vught. De WOZ-waarde 2014 van deze onroerende zaak bedraagt € 1.389.000. In geschil is of het park, bestaande uit 36 kavels met woonvoorzieningen, voor de OZB een woning is. Zo ja, dan geldt een vrijstelling voor de gebruikersbelasting OZB en een lager tarief voor de eigenarenbelasting.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 10 februari 2017, 15/01172, V-N Vandaag 2017/782) oordeelt dat kavels met woonvoorzieningen maar zonder opstal, voor de OZB geen woningen in aanbouw vormen. Het hof verwijst naar de relevante jurisprudentie voor de inkomstenbelasting. Het voorgaande houdt in dat het recreatiepark als geheel niet kwalificeert als woning als bedoeld in art. 220a Gemeentewet. Wel geldt voor een bedrag van € 573.868 de woondelenvrijstelling van art. 220e Gemeentewet. Het hof overweegt dat de begrippen ‘dienen tot woning' en ‘dienstbaar zijn aan woondoeleinden' in de artikelen 220a en 220e Gemeentewet op gelijke wijze moeten worden uitgelegd. Recreatiewoningen die op grond van arresten van de Hoge Raad van 16 september 2016 (15/05193, V-N 2016/47.21, en nr. 15/04476, V-N 2016/47.19.10) woningen zijn in de zin van art. 220a Gemeentewet, zijn ook woning in de zin van art. 220e Gemeentewet.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen: