A-G Niessen concludeert dat er bij een fictieve afkoop van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule geen sprake is van loon waarop de verzekeraar loonheffing moet inhouden.

De zaak (Parket Hoge Raad 18 november 2018, ECLI:NL:PHR2018:1267) verloopt als volgt. Een man sluit in 1989 een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule. Op deze lijfrenteverzekering zijn de fiscale regels van vóór 1 januari 1992 van toepassing (oud regime). Het lijfrentekapitaal bedraagt op de expiratiedatum 29 december 2012 € 65.345. Als gevolg van het verstrijken van de wettelijke beslistermijn op 31 december 2013 is er sprake van een fictieve afkoop.

De verzekeraar keert in 2015 een bedrag van € 32.936 uit aan de man en houdt € 33.979 in als loonheffing, maar draagt dit niet af aan de Belastingdienst. De inspecteur corrigeert de aangifte over 2013 en rekent de (fictieve) afkoopsom tot het inkomen. De man is van mening dat de door de verzekeraar in 2015 ingehouden loonheffing ter grootte van € 33.979 verrekend dient te worden bij de aanslag inkomstenbelasting over 2013.

Advocaat-generaal Niessen is van mening dat alleen 'echte' afkoopsommen van lijfrenten oud regime onderworpen zijn aan de heffing van loonbelasting. Omdat er in het onderhavige geval sprake is van een fictieve afkoop is er geen sprake van loon en hoeft de inspecteur geen rekening te houden met de door de verzekeraar (onterecht) ingehouden loonheffing. Het is wachten op het uiteindelijke oordeel van de Hoge Raad.

Belang voor de praktijk

In geval van overschrijding van de wettelijke beslistermijn dient de uitvoerder in de maand januari volgend op het jaar waarin de fictieve afkoop plaatsvindt een renseigneringsopgave te doen aan de Belastingdienst. De rechthebbende dient de waarde in het belastingjaar van de fictieve afkoop op te nemen in de aangifte inkomstenbelasting. Dit betekent dat in box 1 belasting verschuldigd is over de waarde op de datum van fictieve afkoop (minus een eventueel onbelast saldo) zonder dat sprake is geweest van een daadwerkelijk uitkering. Op het moment dat de wettelijke termijn is overschreden, verhuist de lijfrente van box 1 naar box 3. Na overschrijding van de wettelijke termijn zijn er twee mogelijkheden:

  • de rechthebbende wil het kapitaal alsnog in contanten laten uitbetalen
  • de rechthebbende wil het kapitaal alsnog gebruiken voor een al dan niet uitgesteld lijfrenterecht bij een bank of verzekeraar.

De rechthebbende wil het kapitaal alsnog in contanten laten uitbetalen

De uitkering kan zonder inhouding loonheffing worden overgemaakt omdat er sprake is van een uitkering uit een box 3 lijfrente. De uitvoerder is niet aansprakelijk voor de over 2013 verschuldigde inkomstenbelasting en mag ervan uitgaan dat de rechthebbende het lijfrentekapitaal in het jaar van overschrijding bij zijn aangifte voor de inkomstenbelasting heeft opgegeven.

Voor lijfrenten waarop de fiscale regels van de Wet IB 2001 van toepassing zijn is de bank of verzekeraar bij een fictieve afkoop wel aansprakelijk voor de verschuldigde inkomstenbelasting en revisierente. Dientengevolge zal de bank of verzekeraar dan ook een bedrag reserveren dat overeenkomt met de verschuldigde belasting. Dit bedrag wordt uitbetaald als aangetoond wordt dat aan alle fiscale verplichtingen in verband met de fictieve afkoop is voldaan. Als sprake is van een echte afkoop van een box 1-lijfrente moet de uitvoerder loonheffing inhouden en afdragen. Aansprakelijkheid voor verschuldigde inkomstenbelasting en/of revisierente is in dat geval niet aan de orde.

De rechthebbende wil alsnog een lijfrenteverzekering sluiten of lijfrenterekening openen

Na overschrijding van de wettelijke beslistermijn zal een uitvoerder slechts meewerken aan het alsnog realiseren van een direct ingaande of uitgestelde lijfrente nadat de Belastingdienst goedkeuring heeft verleend.

Lees ook het thema Lijfrenten.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting, Loonbelasting

64

Gerelateerde artikelen