Het kabinet wil per 2021 een vliegbelasting invoeren: een Europese belasting op luchtvaart, een nationale belasting per vliegtuig of een nationale belasting per vertrekkende passagier. De afgelopen tijd zijn deze opties uit het regeerakkoord voor een vliegbelasting verder uitgewerkt en onderzocht. Belanghebbenden kunnen van 5 juli tot en met 5 september via internetconsultatie.nl aan de hand van een aantal vragen suggesties geven op de verschillende varianten. In het najaar zal het kabinet een keuze maken welke variant vervolgens wordt uitgewerkt in een wetsvoorstel. Daarna zal de gebruikelijke wetgevingsprocedure worden gestart.
Dit kabinet wil de belastingen vergroenen en de luchtvaartsector verduurzamen. In het regeerakkoord wordt ingezet op een schonere luchtvaart en de introductie van belastingen op luchtvaart. Met de opbrengst van de nieuwe belasting worden de belastingen op werken en ondernemen verlaagd en klimaatmaatregelen gefinancierd. Het kabinet wil hiermee bereiken dat consumenten en bedrijven in hun keuzes meer rekening houden met het milieu. Het gaat onder andere om het zwaarder belasten van gas in plaats van elektriciteit, het verhogen van de afvalbelasting maar ook de introductie van een nieuwe belasting: de belasting op luchtvaart.
Europa
Staatssecretaris Snel: “Vliegen wordt in tegenstelling tot de auto, bus of trein op geen enkele manier belast. Dit wil het kabinet veranderen. In ons omringende landen is er al wel een vliegbelasting en we zoeken dan ook als eerste de Europese samenwerking op.”
In de afgelopen periode zijn de verschillende opties verder uitgewerkt. Zo is een vliegbelasting besproken met de Europese Commissie en in bilaterale contacten. Ook heeft Nederland een eerste bijeenkomst georganiseerd met verschillende lidstaten (Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Noorwegen en Ierland) over samenwerking op het gebied van vliegbelasting.
Onderzoek
Daarnaast is onderzoek gedaan naar de effecten van vliegbelasting, uitgevoerd door CE Delft. Uit het onderzoek blijkt dat een belasting op luchtvaart een beperkt, maar positief effect heeft op de Nederlandse welvaart, het BBP en het klimaat.
Dat het effect vooralsnog relatief beperkt is, heeft twee redenen. Ten eerste gaat het om een relatief lage belasting. Als gerekend wordt met een opbrengst van 200 miljoen euro gaat het in een van de varianten om een belasting van € 3,80 per passagier binnen Europa en € 22,- bij intercontinentale vluchten.
Ten tweede is er sprake van knellende capaciteitsrestricties op met name Schiphol. Uit het onderzoek blijkt dat de capaciteitsrestricties er toe leiden dat luchtvaartmaatschappijen in de toekomst hun prijzen kunnen verhogen en extra winst gaan maken. Bij de introductie van een belasting op luchtvaart kunnen zij deze extra winst gebruiken om de belasting in belangrijke mate voor hun rekening te nemen, waardoor de belasting naar verwachting niet tot minder vluchten leidt, zo blijkt uit het onderzoek. Zonder restricties komt de belasting volledig voor rekening van de consument en zijn de effecten op vliegverkeer en milieu groter.
Uit het onderzoek blijkt verder dat een heffing per vliegtuig op de korte termijn iets beter scoort dan een belasting per passagier als het gaat om lokale milieueffecten.
Wetgeving
Na de keuze voor een variant in het najaar wordt wetgeving uitgewerkt. Het voornemen is dat de inwerkingtreding van de voorgestelde heffing plaatsvindt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit geeft de nodige flexibiliteit. Als in 2019 of 2020 blijkt dat beter kan worden gekozen voor een andere uitwerking, hoeft een wetsvoorstel niet in werking te treden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er tussen het aannemen van de wet en de beoogde ingangsdatum tot Europese afspraken wordt gekomen.
Bron: Ministerie van Financiën
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Milieuheffingen