De NOB is bezorgd over de fraudegevoeligheid van de invoerregeling uit het wetsvoorstel Wet implementatie richtlijnen elektronische handel. Dit schrijft de NOB in haar commentaar op het wetsvoorstel.
In het wetsvoorstel vervalt de vrijstelling bij invoer voor pakketten met een waarde van maximaal € 22. Om verzwaring van administratieve lasten voor het bedrijfsleven en uitvoeringslasten voor de belastingdiensten zo veel mogelijk te beperken, wordt de invoerregeling geïntroduceerd. Via de invoerregeling kunnen leveranciers btw over zendingen tot maximaal € 150 aangeven en afdragen door middel van het éénloketsysteem.
Volgens de memorie van toelichting heeft de invoerregeling als voordeel dat consumenten de koopprijs inclusief btw betalen aan de leverancier en niet meer worden geconfronteerd met btw of kosten van invoer nadat zij de goederen hebben besteld en daarvoor hebben betaald. De Orde ziet hier het risico op fraude. Een kwaadwillende leverancier zou immers de btw kunnen innen van de consument, maar het post- of koeriersbedrijf dat de goederen invoert niet het btw-identificatienummer verstrekken waarmee een beroep kan worden gedaan op de vrijstelling, waardoor de consument alsnog met btw bij invoer en de kosten van invoer wordt geconfronteerd. De Orde ziet graag dat de staatssecretaris meer duidelijkheid verstrekt over hoe met dergelijke gevallen in Nederland wordt omgegaan.
Ook is de Orde bezorgd over het mogelijke misbruik van de btw-identificatienummers onder de invoerregeling alsmede het opgeven van onjuiste waardes van te leveren goederen. De Orde realiseert zich echter ook dat deze elementen helaas inherent zijn aan de gekozen systematiek op Europees niveau.
Bron: NOB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Omzetbelasting