Op 10 november 2016 heeft het Hof van Justitie van de EU een opmerkelijke uitspraak gedaan in de zaak Pavlina Baštová (C-432/15). Mogelijk volgt daaruit dat geen btw is verschuldigd over resultaatafhankelijke vergoedingen, zoals success fees en performance fees. Als u btw voldoet of heeft voldaan aan de fiscus voor dergelijke vergoedingen, is het raadzaam tijdig bezwaar te maken ter behoud van rechten.
Mogelijke gevolgen uitspraak
Het is nog vroeg om verstrekkende conclusies te verbinden aan het arrest van het Hof van Justitie. Desondanks rijst de vraag of de beslissing breder toepasbaar is op bepaalde resultaatafhankelijke vergoedingen. Een voorbeeld is een overeenkomst voor vermogensbeheer waarin, naast een vaste vergoeding, een success fee of performance fee is opgenomen. Mogelijk is op basis van dit arrest geen btw (meer) verschuldigd over die resultaatafhankelijke vergoeding. Dit wijkt af van de huidige Nederlandse praktijk, waarin veelal wel btw over success fees en performance fees wordt betaald.
Wat te doen?
PwC raadt aan te inventariseren of momenteel btw wordt betaald of in rekening wordt gebracht over success fees, performance fees of andere resultaatafhankelijke vergoedingen. Als dat het geval is, moet worden nagegaan of het raadzaam is in bezwaar te gaan.
Achtergrond van de zaak
Pavlina Baštová is ondernemer voor de btw vanwege de exploitatie van een paardenrenstal. Naast onder meer het trainen van paarden voor derden, neemt zij ook deel aan wedrennen waarbij prijzengeld valt te winnen. Eén van de vragen waarover het Hof van Justitie zich buigt, is of Pavlina Baštová over deze prijzengelden btw is verschuldigd. Dat blijkt niet het geval.
De voornaamste reden dat geen btw is verschuldigd, is dat de ontvangst van de prijzengelden onzeker is. Daardoor ontbreekt een rechtstreeks verband tussen de prijzengelden en enige prestatie van Pavlina Baštová. Een dergelijk rechtstreeks verband is vereist om tot verschuldigdheid van btw te kunnen komen. Letterlijk overweegt het Hof van Justitie ‘de omstandigheid dat het bestaan van een vergoeding onzeker is, volstaat om de rechtstreekse band tussen de ten behoeve van de ontvanger verrichte dienst en de vergoeding die eventueel wordt ontvangen, te verbreken'. Naar zijn oordeel is de ontvangst van de prijzengelden onzeker of zelfs toevallig. Het verdienen van die gelden hangt namelijk af van een bijzondere prestatie van de paarden en niet van het ter beschikking stellen daarvan voor deelname aan een wedren of enige andere prestatie.
Bron: PwC
235