Voor het eerst is een buitenlandse aanbieder aangewezen als toegelaten aanbieder van een bancaire lijfrente. Ook is voor het eerst een buitenlandse aanbieder aangewezen als toegelaten aanbieder van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.
Dat blijkt uit de kennisgeving van 21 juli 2022, nr. 2022-192641, Stcrt. 2022, 19252. Op grond van art. 3.126a lid 2 onderdeel d Wet IB 2001 kan een buitenlandse bank, beleggingsonderneming of (beheerder van) een beleggingsinstelling worden aangewezen als toegelaten aanbieder van lijfrenterekeningen of lijfrentebeleggingsrechten.
In de kennisgeving heeft de staatssecretaris een dergelijke aanwijzing bekend gemaakt. In dezelfde kennisgeving is de aanwijzing bekend gemaakt van een buitenlandse aanbieder van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen als toegelaten aanbieder in Nederland. De aanwijzing van een toegelaten buitenlandse aanbieder van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen berust op art. 3.126 lid 2 Wet IB 2001.
De minister maakt gebruik van deze aanwijzingsbevoegdheid als de buitenlandse aanbieder aan alle voorwaarden voldoet die volgen uit art. 14 (verzekeraars) en art. 14a (aanbieders van lijfrente-rekeningen) Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001.
De kennisgeving is een actualisering van de bekendmaking van 15 maart 2021, nr. 2021-5656.
Belang voor de praktijk
Op basis van art. 126 lid 1 aanhef en onder d Wet IB 2001 zijn al enige tijd 3 levensverzekeraars aangewezen als toegelaten buitenlandse aanbieders voor lijfrenteverzekeringen. Met de nieuwe aanwijzing is het mogelijk geworden om lijfrentekapitaal onder te brengen bij een in Duitsland gevestigde bank. De inleg is, uiteraard mits passend binnen jaar- en reserveringsruimte, als lijfrentestorting aftrekbaar van het inkomen. Ook betaalde premies aan de in Duitsland gevestigde arbeidsongeschiktheidsverzekeraar zijn aan te merken als uitgaven voor inkomensvoorzieningen en daarmee eveneens fiscaal aftrekbaar.
In de kennisgeving is een overzicht gegeven van alle toegelaten buitenlandse pensioenuitvoerders, lijfrente-uitvoerders en uitvoerders van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Alle andere buitenlandse verzekeraars, banken en beleggingsinstellingen kunnen dus niet optreden als uitvoerder van pensioen- en lijfrenteaanspraken en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen die naar Nederlands fiscaal recht ‘zuiver’ zijn.
Met name emigranten willen nog wel eens verzoeken het opgebouwde pensioen- of lijfrentekapitaal over te hevelen naar een bank of verzekeraar in het woonland van de emigrant. In de regel moet een dergelijk verzoek worden afgewezen. Er zijn nu eenmaal niet zo veel toegelaten buitenlandse uitvoerders en er is geen reden om aan te nemen dat hier op korte termijn verandering in gaat komen.
Bron: Legal en Compliance Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting