In het standpunt over de overschrijding wettelijke termijn en uiterste ingangsdatum tijdelijke oudedagslijfrente beantwoordt de kennisgroep van de Belastingdienst de vraag wanneer een tijdelijke oudedagslijfrente uiterlijk mag ingaan na overschrijding van de wettelijke termijn. Het antwoord neemt niet alle onduidelijkheid weg.
Specifieker is de vraag of de termijnen van een uitkerende lijfrente mogen ingaan op 1 januari volgend op het jaar waarin de wettelijke beslistermijn wordt overschreden. Het antwoord hierop luidt ontkennend. Omdat lijfrentetermijnen pas worden vastgesteld nadat op 31 december de wettelijke termijn is overschreden, kan de lijfrente niet meer ingaan.
Belang voor de praktijk
Art. 3.133 lid 3 Wet IB 2001 bepaalt, dat de lijfrentetermijnen uiterlijk moeten zijn vastgesteld op 31 december van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de einddatum van de lijfrente wordt bereikt. Wanneer de lijfrente op 1 januari pas ingaat worden de lijfrentetermijnen pas vastgesteld nadat de wettelijke beslistermijn is overschreden.
Uit dit standpunt van de Belastingdienst lijkt het feit, dat op de uiterste ingangsdatum van de wettelijke beslistermijn een lijfrente is bedongen of gesloten, voor de Belastingdienst op zich niet voldoende is om te kunnen constateren dat de beslistermijn niet is overschreden.
De vraag is wat de Belastingdienst verstaat onder het begrip "de lijfrentetermijnen [moeten] zijn vastgesteld". Zoals het standpunt nu wordt geformuleerd, lijkt het of de termijnen ook al daadwerkelijk moeten zijn ingegaan. Stel dat een lijfrente de einddatum bereikt op 1 juni 2023. Om ervoor te zorgen dat de wettelijke beslistermijn niet wordt overschreden, moet volgens de Belastingdienst de uitkerende lijfrente uiterlijk op 31 december 2024 al daadwerkelijk tot uitkering zijn gekomen. Het zou fijn zijn als hier nog een verduidelijking op komt.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting