De redelijke termijn voor behandeling van bezwaar voor de WOZ en gemeentelijke heffingen is een half jaar.
Dit oordeelt de Hoge Raad in een uitspraak van 30 oktober, zo meldt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Sinds 2011 geldt dat ook belastingzaken binnen een redelijke termijn worden afgehandeld. Voor elke procesfase geldt een redelijke termijn van twee jaar waarbij bezwaar en beroep als één fase wordt gezien.
Gemeenten hebben daarbij in beginsel een half jaar voor de behandeling van het bezwaar en de rechtbank anderhalf jaar voor het beroep. Bij overschrijding van de redelijke termijn treedt spanning en frustratie op bij belanghebbende. Belanghebbende heeft dan recht op immateriële schadevergoeding.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat bij een overschrijding van de redelijke termijn van twee jaar van de bezwaar/beroepsfase de gemeente een half jaar heeft voor de behandeling van het bezwaar. Als de gemeente een WOZ-bezwaar keurig binnen het lopende kalenderjaar afhandelt, maar buiten de zes maandentermijn, kan dat tot gevolg hebben dat de gemeente schadevergoeding moet betalen. Er moet dan wel een beroepsprocedure volgen.
De rechtbank moet de uitspraak op beroep dan wel later doen dan twee jaar na de ontvangst van het bezwaar door de gemeente. Als de gemeente langer dan zes maanden over het bezwaar doet is het dus afhankelijk van de duur van de behandeling van het beroep. De schadevergoeding bedraagt € 500 per half jaar met afronding naar boven. Voor behandeling van het hoger beroep heeft het hof twee jaar en voor cassatie heeft de Hoge Raad twee jaar de tijd.
Beschrijving zaak
In deze zaak had de gemeente zeven maanden en veertien dagen over het bezwaarschrift gedaan, ruim binnen de wettelijke termijn. De rechtbank had 22 maanden over het beroep gedaan, meer dan de 18 maanden die er voor staat.
In hoger beroep verzocht belanghebbende om immateriële schadevergoeding. Het hof 's-Hertogenbosch oordeelde dat de gemeente overschrijding van de redelijke termijn heeft veroorzaakt omdat de behandeling van het bezwaar langer dan zes maanden heeft geduurd.
De overschrijding door de rechtbank was gerechtvaardigd door vertragend gedrag van belanghebbende in die fase. De gemeente werd veroordeeld tot betaling van immateriële schade van € 500. De gemeente ging in cassatie. De Hoge Raad oordeelt nu dat bij overschrijding van de redelijke termijn van twee jaar, de termijn voor behandeling van het bezwaar zes maanden bedraagt en niet de wettelijke termijn tot het einde van het jaar.
Omdat belanghebbende pas in de hoger beroepsfase een verzoek tot immateriële schadevergoeding heeft gedaan, wordt gekeken naar periode van twee fasen, bezwaar/beroep en hoger beroep van in totaal vier jaar. De overschrijding in de bezwaar/beroepsfase is gecompenseerd door een snellere behandeling in de hoger beroepsfase, waardoor de redelijke termijn van vier jaar niet is overschreden. De gemeente wordt in het gelijk gesteld.
De VNG heeft een notitie over dit onderwerp geschreven met als titel Overschrijding redelijke termijn in belastingzaken.
Bron: VNG
Informatiesoort: Nieuws