Hof Den Bosch oordeelt dat een belastingplichtige de over 2012, 2013 en 2014 voor zijn ex-echtgenote betaalde hypotheekrente als onderhoudsverplichting mag aftrekken. Doordat de inspecteur de aftrek over 2011 na bezwaar toestond, is bij de man het vertrouwen opgewekt dat de aftrek ook mogelijk is over latere jaren.
De zaak verloopt als volgt. Een echtpaar heeft een woning. In 2009 gaan zij van echt scheiden. De vrouw verlaat de woning. De man heeft in de jaren 2010 tot en met 2014 alle rente betaald, ook die van zijn ex-echtgenote. Hij trekt de rente die hij voor zijn ex-echtgenote betaald, in zijn aangiften af als onderhoudsverplichting (alimentatie).
De inspecteur accepteert de aftrek van deze betaalde rente als onderhoudsverplichting niet over deze jaren. Na bezwaar van de man is de inspecteur op 12 maart 2015 volledig aan het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2011 tegemoetgekomen, zonder dit besluit overigens nader te motiveren. Bij de man is hierdoor het vertrouwen opgewekt dat hij deze kosten ook in de daaropvolgende jaren in aftrek mocht brengen, dus ook voor de jaren 2012, 2013 en 2014.
Vier maanden later komt de inspecteur op zijn standpunt terug. Voor Hof Den Bosch is in geschil of de man er over 2012, 2013 en 2014 op mocht vertrouwen dat de voor zijn ex-echtgenote betaalde hypotheekrente als onderhoudsverplichting aftrekbaar is.
Hof Den Bosch oordeelt dat de man de over 2012, 2013 en 2014 voor zijn ex-echtgenote betaalde hypotheekrente als onderhoudsverplichting mag aftrekken. Doordat de inspecteur in 2015 volledig tegemoet is gekomen aan het bezwaar van de man kon en mocht de man redelijkerwijs begrijpen dat de door de inspecteur gevolgde gedragslijn berustte op een bewuste, gewijzigde, standpuntbepaling. Dit opgewekte vertrouwen moet worden gehonoreerd tot het tijdstip waarop hij kenbaar maakt dat hij zijn standpunt heeft gewijzigd. Dit betekent dat het beroep van de man op het vertrouwensbeginsel slaagt voor de jaren 2012, 2013 en 2014. Hij kan de voor zijn ex-echtgenote betaalde hypotheekrente aftrekken als onderhoudsverplichting.
Belang voor de praktijk
Normaal gesproken zijn bedragen alleen aftrekbaar als onderhoudsverplichting (art. 6.3 Wet IB 2001) als partijen nadrukkelijk een alimentatie zijn overeengekomen, c.q. de rechter een van de echtgenoten daartoe heeft veroordeeld. Daarvan was in deze zaak geen sprake. De namens de ex-echtgenote betaalde hypotheekrente is dan niet fiscaal aftrekbaar als onderhoudsverplichting.
De inspecteur heeft echter een fout gemaakt, en dat heeft gevolgen voor de aanslagregeling over 2012, 2013 en 2014. Pas vanaf 2015 kan de man de hypotheekrente die hij voor zijn ex-echtgenote betaalt niet langer aftrekken als onderhoudsverplichting. Hierbij is overigens wel van belang dat de inspecteur zich bewust op het standpunt heeft gesteld – na het bezwaar van de man – dat de rente als onderhoudsverplichting aftrekbaar is. Als de inspecteur de aangifte over 2011 gewoon had gevolgd, kan niet gezegd worden dat er sprake is van een bewuste standpuntbepaling. In dat geval kun je je niet beroepen op opgewekt vertrouwen.
De Belastingdienst constateert dat er veel fouten worden gemaakt rondom de eigen woning en echtscheiding. Daarom heeft de Belastingdienst een informatieve brochure opgesteld waarin de Belastingdienst ingaat op het echtscheidingsconvenant en de eigen woning. Deze brochure is bedoeld voor particulieren en hun adviseurs.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling.
Bron: Legal, Compliance & Tax Nationale-Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting