Belanghebbende, X, verzoekt in 2012 om toepassing van de 30%-regeling. De regeling is op 1 januari 2012 versoberd. De inspecteur wijst het verzoek af, omdat X niet in meer dan 16 van de 24 maanden voorafgaand aan de tewerkstelling in Nederland woonachtig is op een afstand van meer dan 150 kilometer van de grens van Nederland. X vecht de aanwijzing af. Hij stelt dat de grens van 150 kilometer een inbreuk vormt op het EU-recht (vrij verkeer van werknemers), en in strijd is met het gelijkheidsbeginsel van artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM.
Rechtbank Breda oordeelt dat voor de inbreuk op het vrije verkeer van werknemers een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Om het onbedoelde gebruik van de 30%-regeling in te dammen mag de besluitgever in redelijkheid overgaan tot een andere afbakening van de kring van werknemers op wie de 30%-regeling van toepassing is, met de bedoeling de regeling nauwer te laten aansluiten bij het oorspronkelijk bedoelde gebruik daarvan. De maatregel dient een legitieme doelstelling van algemeen belang en gaat niet verder dan ter bereiking van die doelstelling noodzakelijk is, aldus de rechtbank. De rechtbank laat daarom ook in het midden of er sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen bij het uitsluiten van de 30%-regeling ten aanzien van werknemers als X. Voor de aanpassing van de 30%-regeling bestaat immers een toereikende objectieve rechtvaardiging. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10e
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ae
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 26 augustus