Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat voor de vraag of een nieuw feit aanwezig is, slechts van belang is of de voor de heer X bevoegde inspecteur met de Zwitserse uitkering bekend was of redelijkerwijs kon zijn.

De heer X gaat in november 2010 naar de Belastingdienst om hulp te krijgen bij het indienen van zijn IB-aangifte over 2009. Hierdoor blijkt dat X tot en met 2007 een invaliditeitsuitkering uit Zwitserland ontving, die niet door hem werd aangegeven. In geschil zijn de vervolgens – deels met behulp van de verlengde navorderingstermijn opgelegde - aanslagen vanaf 2000. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat er een nieuw feit is, ondanks dat de Belastingdienst/Toeslagen wel van de uitkering op de hoogte was. De aanslag over 2000 wordt wel vernietigd. X stelt met succes hij dat jaar nog bezig was om de uitkering te krijgen en dat dit pas in 2001 is gelukt. X gaat in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat voor de vraag of een nieuw feit aanwezig is, slechts van belang is of de voor X bevoegde inspecteur met dat feit bekend was of redelijkerwijs kon zijn. Ook als wordt aangenomen dat de Belastingdienst/Toeslagen met de informatie bekend is geweest, mag er reeds om heffingstechnische redenen niet vanuit worden gegaan dat de inspecteur evenzeer over deze informatie beschikte of kon beschikken. Aangezien sprake is van een uit het buitenland opgekomen bestanddeel is de verlengde navorderingstermijn terecht toegepast. Het beroep van X is slechts gegrond, omdat hij in 2001 en 2002 ook recht heeft op vrijstelling voor de premieheffing AWBZ. De aanslagen over deze jaren worden daarom verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Premieheffing

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 26 augustus

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen