De Europese Commissie leidt in 2007 een formele onderzoeksprocedure in tegen een Spaanse maatregel. Op grond van deze maatregel kan een in Spanje belastingplichtige onderneming, die een deelneming verwerft in een ‘buitenlandse onderneming’, de goodwill die daaruit voortvloeit onder voorwaarden door afschrijving in mindering brengen op de heffingsgrondslag van de door haar verschuldigde VPB. Volgens de EC is deze maatregel echter selectief en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Na diverse procedures oordeelt het Gerecht (15 november 2018, Sigma Alimentos Exterior, SL, nr. T‑239/11) dat de EC correct heeft gehandeld en verwerpt het beroep. Sigma stelt hogere voorziening in tegen dit arrest.
Advocaat-generaal Pitruzzella concludeert dat het Gerecht het besluit van de EC onjuist heeft uitgelegd. Het Gerecht heeft namelijk zijn eigen motivering in de plaats gesteld van die van het besluit. Deze fout kan echter niet leiden tot de vernietiging van het arrest, omdat de grief van Sigma met betrekking waartoe deze fout is gemaakt, hoe dan ook moet worden afgewezen. De A-G merkt verder nog op dat Sigma, voor zover zij aanvoert dat de omstreden maatregel niet als selectief moet worden aangemerkt omdat alle aan VPB onderworpen ondernemingen daartoe toegang hebben, rechtstreeks het arrest WDFG ter discussie stelt. De A-G geeft het Hof in overweging om de hogere voorziening af te wijzen.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 12 februari