Advocaat-generaal Bobek concludeert dat een nationale rechter die besluit om geen verzoek om een prejudiciële beslissing in te dienen afdoende moet motiveren aan welke voorwaarden voor het stellen van prejudiciële vragen niet is voldaan en waarom dat het geval is.

Consorzio Italian Management en Catania Multiservizi SpA krijgen in 2006 van Rete Ferroviaria Italiana SpA de opdracht voor de uitvoering van diverse schoonmaakdiensten. Tussen partijen ontstaat onenigheid over de herziening van het bedrag van de aanbesteding. De zaak belandt uiteindelijk bij het Hof van Justitie EU. Nadat het Hof van Justitie EU arrest wijst, verzoeken Consorzio Italian Management en Catania Multiservizi SpA de Italiaanse rechter opnieuw om prejudiciële vragen te stellen. De Italiaanse rechter twijfelt of het een tweede keer in dezelfde casus prejudiciële vragen mag stellen en stelt daarover prejudiciële vragen.

Advocaat-generaal Bobek concludeert dat een nationale rechter die besluit om geen verzoek om een prejudiciële beslissing in te dienen afdoende moet motiveren aan welke voorwaarden voor het stellen van prejudiciële vragen niet is voldaan en waarom dat het geval is. De A-G is daarbij van mening dat eventuele uitleggingsproblemen niet ‘onder het tapijt worden geveegd’ zonder een behoorlijke motivering te geven, door slechts kort te vermelden dat alles duidelijk is en dat er geen ruimte voor twijfel is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 267

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 20 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen