Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bij enkele transacties heeft gehandeld met belangenverstrengeling, waarbij hij er voor heeft gekozen om niet voor zijn werkgever op te treden maar om te eigen bate op te treden. De inspecteur heeft het daarbij behaalde voordeel terecht bij X belast. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, werkt als controller/financieel directeur voor H bv en I bv. Tevens houdt hij de aandelen in L bv. F is statutair directeur van H bv en I bv. Hij houdt de helft van de aandelen in M bv. I bv is betrokken bij een onroerendgoedproject (het A-project) waarbij ook M bv is betrokken. Naar aanleiding van een anonieme melding dat X en F ontoelaatbaar zouden hebben gehandeld ten opzichte van hun werkgever, stellen H bv en I bv een onderzoek in. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de arbeidsovereenkomsten met X en F op 21 maart 2007 per direct beëindigd. Vervolgens dagvaarden H bv en I bv X en F, omdat X en F een ‘corporate opportunity' aan H bv en I bv zouden hebben onthouden. Volgens H bv en I bv hadden X en F namelijk een zakelijk belang bij het A-project voor H bv en I bv overgeheveld naar hun eigen ondernemingen. De inspecteur belast vervolgens het voordeel dat X heeft genoten in verband met zijn bemoeienissen bij het A-project. Rechtbank Noord-Nederland stelt X in het gelijk, omdat de inspecteur geen calculaties heeft overgelegd van de te verwachten baten en lasten.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 27 januari 2015, 13/00489, V-N 2015/20.2.3) oordeelt dat X bij enkele transacties heeft gehandeld met belangenverstrengeling, waarbij hij er voor heeft gekozen om niet voor zijn werkgever op te treden maar om te eigen bate op te treden. Volgens het hof heeft X dan ook een corporate opportunity aan zijn werkgever laten ontgaan, en deze voor zichzelf benut, door inbreng van projecten in een door hem beheerste vennootschap. De inspecteur heeft het voordeel dat hij bij deze transacties heeft genoten dan ook terecht belast volgens het hof. Volgens het hof is er echter geen sprake van loon uit dienstbetrekking, maar is er sprake van ROW. Het hof volgt vervolgens de berekeningen van de inspecteur, en stelt vast dat de correctie van de inspecteur eerder te laag dan te hoog is. Het hof handhaaft de aanslag.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen