Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de stelling van X dat hij de openbare verkoop van zijn onroerende zaken heeft afgewacht, geen rechtvaardiging is voor het te laat indienen van het hoger beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

 

Belanghebbende, X, stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van Rechtbank 's-Gravenhage van 28 oktober 2010. Het hoger beroepschrift komt bij het hof binnen op 22 december 2010. In geschil is of de termijnoverschrijding verschoonbaar is als bedoeld in art. 6:11 Awb. X stelt dat de deurwaarder van de belastingdienst op 15 november 2010 executoriaal beslag op alle onroerende zaken heeft gelegd, dat de verkoopdatum op 16 december 2010 is vastgesteld en dat op die datum is overgegaan tot openbare verkoop, en dat X zich niet eerder tot een gemachtigde kon wenden dan nadat de openbare verkoop was gerealiseerd.

Hof 's-Gravenhage (MK II, 30 maart 2012, BK-10/00804) oordeelt dat de stelling van X dat hij de openbare verkoop van zijn onroerende zaken heeft afgewacht, geen rechtvaardiging is voor het te laat indienen van het hoger beroep. Met de inspecteur oordeelt het hof dat X met zijn verklaring niet duidelijk heeft gemaakt waarom de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het hof verklaart het hoger beroep van X daarom niet-ontvankelijk. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen