De heer X doet IB-aangifte over 2007. Ondanks dat X in 2007 geen eigen woning heeft, claimt X wel kosten van de eigen woning ad € 14.725. De voorlopige aanslag is opgelegd conform de aangifte. In geschil zijn de naderhand door de inspecteur aangebrachte correcties en of daarbij terecht heffingsrente is berekend. De inspecteur verklaart het bezwaar van X niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De aanslag en de heffingsrente wordt vervolgens wel ambtshalve verlaagd. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de niet-ontvankelijkheidsverklaring niet terecht is, doch verklaart het bezwaar van X ongegrond. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem oordeelt dat de rechtbank het bezwaar van X gegrond had moeten verklaren, aangezien de aanslag reeds in de bezwaarfase ambtshalve door de inspecteur was verminderd. Ter voorlichting aan X wordt opgemerkt dat de uitspraak van de rechtbank om procedurele redenen wordt vernietigd, maar dat X inhoudelijk geen gelijk krijgt. Zo heeft X niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat hij beschikt over een eigen woning. Er is voorts terecht heffingsrente berekend, aangezien de aangifte van X onjuistheden bevatte en de inspecteur niet onzorgvuldig heeft gehandeld door deze bij de definitieve aanslagregeling te corrigeren. De inspecteur moet wel de griffierechten vergoeden die X in beroep en hoger beroep heeft betaald.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem
Editie: 11 december