Belanghebbende, X, is eigenaar en tevens gebruiker van een vrijstaande woning met garage en berging in de gemeente Tubbergen. De buurman van X heeft op de erfgrens een garage neergezet. De garage is illegaal gebouwd maar is naderhand door de gemeente gelegaliseerd. In geschil is de WOZ-waarde 2010 van de woning. X bepleit in hoger beroep een verlaging van de WOZ-waarde van € 240.000 naar € 233.000.
Hof Arnhem (MK III, 10 januari 2012, 11/00396) oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente de WOZ-waarde 2010 niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Het hof oordeelt dat één referentiewoning uit het gemeentelijke taxatierapport bijzonder geschikt is om de WOZ-waarde te onderbouwen. Deze woning is goed vergelijkbaar met de woning van X. De gemeente heeft op de verkoopprijs van deze woning een aftrek van € 15.000 toegepast in verband met de gelegaliseerde garage op de erfgrens. Het hof vindt deze aftrek voldoende. De waarde die wordt genoemd in de verkoopopdracht van X kan niet worden gevolgd omdat het hier gaat om een vraagprijs die ook nog eens tweeënhalf jaar is verwijderd van de waardepeildatum. Het hof verwerpt het hoger beroep van X en bevestigt de beslissing van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 december