De heer X studeert in 2000 geneeskunde en ontvangt studiefinanciering. Aan X zijn over 2000 en 2002 ib/pvv-navorderingsaanslagen en over 2003 en 2004 ambtshalve aanslagen opgelegd. Volgens de inspecteur heeft de vermogende X winst behaald bij diverse vastgoedtransacties. De bewijslast moet volgens de inspecteur worden omgekeerd, aangezien X heeft verzuimd inlichtingen te verstrekken. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de inspecteur voor wat betreft het laatste in het gelijk, doch hecht geloof aan de verklaring van X dat de op zijn naam staande Jaguar door zijn zeer vermogende in Suriname wonende grootvader is gekocht met het doel zich met deze auto naar afspraken in Nederland te laten rijden. De aanslagen worden ook voor het overige verminderd, aangezien deze niet berusten op redelijke schattingen. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Gravenhage (MK III, 27 juli 2011, BK-10/00183, BK-10/00184, BK-10/00185 en BK-10/00186, V-N 2011/63.2.2) oordeelt dat X niet is geslaagd in het op hem rustende bewijs dat de aanslagen nog steeds te hoog zijn. Het maakt niet uit dat er in het kadaster slechts twee op zijn naam geregistreerde vastgoedtransacties staan. X kan namelijk ook hebben gekocht voor een nader te noemen meester of op veilingen strijkgeld hebben verkregen. X heeft, ondanks vele verzoeken van de inspecteur, geen verklaring gegeven van zijn vermogensaangroei noch zijn inkomens- of vermogensoverzichten overgelegd, en in de onderhavige procedure slechts de correcties van de inspecteur bestreden. Het beroep van X is dus ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47