Tot op heden heeft staatssecretaris Van Rij van Financiën geen signalen ontvangen van onbedoeld ontwijkgedrag bij het keuzeregime van de lucratiefbelangregeling. De bewindsman ziet vooralsnog geen noodzaak om actie te ondernemen. Dit antwoordt Van Rij op vragen van de Tweede Kamerleden Maatoug (GroenLinks) en Nijboer (PvdA).

Wel geldt dat vraagpunten spelen of in specifieke gevallen wordt voldaan aan de criteria van het lucratief belang.

De keuzemogelijkheid in art. 3.95b lid 5 Wet IB 2001 geeft de belastingplichtige de mogelijkheid de box 1 heffing in te ruilen voor een aanmerkelijk belangheffing (box 2), mits de relevante bv ten minste 95 procent van het lucratieve voordeel uitkeert. De mogelijkheid om het box 2-regime op te zoeken is voorzien en beoogd. Daarmee is het opzoeken van box 2 via dat vijfde lid op zichzelf niet aan te merken als een opmerkelijke belastingconstructie en geheel in lijn met het doel van de in dat lid opgenomen keuzemogelijkheid, aldus Van Rij. Ook de combinatie van de 30%-regeling en de lucratiefbelangregeling leidt niet tot onbedoelde effecten. Van Rij is van mening dat de geschetste samenloop van de lucratiefbelangregeling en de partiële belastingplicht in de 30%-regeling niet mogelijk is.

Lees ook het thema Lucratief belang.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.95b

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

37

Gerelateerde artikelen