Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel, door dat de gemeente aan de eigenaar van een parkeergarage geen aanslag precariobelasting oplegt.

X is eigenaar en gebruiker van een woonschip dat in 2018 het hele jaar boven grond lag die eigendom is van de gemeente Leeuwarden. De heffingsambtenaar legt hem een aanslag precariobelasting op. X komt in beroep, omdat hij meent dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank verwerpt het beroep. X komt in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel. Voor de parkeergarage is geen precariobelasting geheven, omdat de bevoegdheid daartoe ontbreekt en niet vanwege begunstiging. Het appartementsrecht dat aan de eigenaar van de garage is geleverd geeft het exclusieve gebruiksrecht van de parkeergarage, zodat voor dat gebruik geen sprake is een veroorloven of toestaan door de gemeente wegens een inbreuk op een eigendomsrecht van de gemeente (vgl. Hoge Raad 10 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5920). Dat de gemeente op grond van het bij de akte van splitsing ten behoeve van zichzelf gevestigde recht van opstal de bevoegdheid heeft om een plein met opstallen met openbare bestemming op of boven de parkeergarage in eigendom te hebben, doet hier niet aan af. Dit recht van opstal tast het op het appartementsrecht gebaseerde exclusieve gebruiksrecht van de eigenaar van de onder het plein gelegen parkeergarage niet aan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 18 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen