Rechtbank Rotterdam oordeelt dat eiser belastingplichtig is voor de zuiveringsheffing bedrijfsruimte en sluit aan bij de berekeningsmethode van de aanslag op basis van gemiddelden gehanteerd door de heffingsambtenaar om het aandeel waterverbruik te bepalen.

Eiser exploiteert een café op de benedenverdieping van een onroerende zaak waarvan de overige verdiepingen bestaan uit woningen. De onroerende zaak heeft één watermeter. Er wordt een aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimte opgelegd aan eiser. Eiser betwist echter dat hij belastingplichtig is voor de zuiveringsheffing gezien hij geen water afneemt maar de eigenaar van het pand. Eiser betwist voorts de hoogte van de aanslag.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat eiser belastingplichtig is voor de zuiveringsheffing en sluit aan bij de berekeningsmethode van de aanslag op basis van gemiddelden gehanteerd door de heffingsambtenaar om het aandeel waterverbruik van de eiser te bepalen. Onderworpen aan de zuiveringsheffing zijn onder andere gebruikers van een bedrijfsruimte die water afvoeren. Eiser als uitbater van een café voldoet hieraan en is derhalve belastingplichtig. Voor wat betreft de hoogte van de aanslag sluit de rechtbank aan bij de berekeningsmethode van de heffingsambtenaar. Uitgegaan wordt van de gegevens omtrent het waterverbruik afkomstig van de waterleverancier waarop een correctie wordt toegepast voor het watergebruik van de overige gebruikers. Deze correctie is op basis van een gemiddeld watergebruik per persoon zoals gehanteerd door de heffingsambtenaar, gezien het ontbreken van een tussenmeter bij de eiser.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122j

Waterschapswet 122d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 9 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen