Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heer X ten onrechte de suggestie wekt dat hij buiten zijn medeweten als bestuurder zou zijn ingeschreven.

Belanghebbende, de heer X, is sinds 2006 via een holding (indirect) bestuurder van A bv. Aangezien A bv onterecht aftrek van voorbelasting heeft geclaimd, zijn btw-naheffingsaanslagen opgelegd maar deze zijn onbetaald gebleven. In geschil is of X hiervoor terecht aansprakelijk is gesteld. X zegt zich door een herseninfarct in 2007 niet meer te kunnen herinneren dat hij bij het handelsregister als bestuurder van de holding was ingeschreven.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X ten onrechte de suggestie wekt dat hij buiten zijn medeweten als bestuurder zou zijn ingeschreven. Bij A bv waren namelijk alleen X en zijn zoon betrokken. X betwist ook niet dat hij werkzaamheden via de holding heeft verricht. Dat rechtvaardigt het vermoeden dat hij ook feitelijk als bestuurder is opgetreden. Het maakt niet uit dat X niet strafrechtelijk is vervolgd voor de onjuiste btw-aangiften. Voor de fiscale aansprakelijkheid is voldoende dat X bestuurder was en dat geen betalingsonmacht is gemeld. De ontvanger heeft niets gesteld over de persoonlijke betrokkenheid van X bij de onjuiste aangiften, zodat de aansprakelijkheid niet terecht is met betrekking tot de boetes, rente en kosten.

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 2 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen