Hof 's-Hertogenbsoch oordeelt in hoger beroep dat de inlener niet aannemelijk maakt dat door het tijdsverloop informatie verloren is gegaan, die zou hebben kunnen leiden tot een intrekking of matiging van haar aansprakelijkheid. X bv stelt vergeefs dat zij de namen en sofinummers van de werknemers had genoteerd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X bv, heeft in 2006 een aantal werknemers van A bv bij haar laten werken. In geschil is of X bv in 2012 terecht aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven loonheffing van de inmiddels failliete A bv. De aansprakelijkstelling is vastgesteld op € 9.194. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de naheffingsaanslag binnen de vijfjaarstermijn en dus tijdig aan A bv opgelegd. X bv is terecht aansprakelijk gesteld voor (een deel van de) naheffing met het anoniementarief. X bv komt niet in aanmerking voor een matiging, aangezien zij de identiteit van de werknemers niet op deugdelijke wijze heeft aangetoond. X bv gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbsoch (V-N Vandaag 2017/2606) oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat door het tijdsverloop informatie verloren is gegaan, die zou hebben kunnen leiden tot een intrekking of matiging van de aansprakelijkheid. X bv stelt vergeefs dat zij de namen en sofinummers van de werknemers had genoteerd. Weliswaar had X bv ook de identiteit van de werknemers gecontroleerd, maar zij kan deze niet op deugdelijke wijze aantonen tegenover de ontvanger. X bv had een kopie van de ID-bewijzen moeten opnemen in de administratie of gegevens daarvan moeten noteren, zoals het soort ID-bewijs, nummer en de geldigheidsduur. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de stortingen door X bv op de G-rekening (indirect) van invloed zijn geweest op de aansprakelijkstelling. De voor X bv meest gunstige berekenwijze van de aansprakelijkstelling, waarbij geen rekening wordt gehouden met de stortingen op de G-rekening, leverde voor X bv namelijk de meest gunstige uitkomst op. De rechtsvordering tot betaling van de naheffingsaanslag was voorts op het moment van de aansprakelijkstelling niet verjaard. Deze rechtsvordering verloopt namelijk pas vijf jaar nadat de betalingstermijn is verstreken en de aanslag geheel invorderbaar was; de aanslag was vastgesteld op 7 december 2011. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Keten en inlenersaansprakelijkheid

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting, Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen