Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van het akkerbouwbedrijf van X met bedrijfswoning aannemelijk maakt.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een vrijstaande woning met werkruimte en twee werktuigenbergingen/wagenloodsen. Tot de onroerende zaak behoort in totaal 46.522 m² grond waarvan 1000 m² grond bij de woning. In geschil is de WOZ-waarde 2017. De gemeente Boxmeer verdedigt in beroep een WOZ-waarde van € 423.000. Ter onderbouwing daarvan overlegt de gemeente een taxatie met een waarde van € 488.000.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van het akkerbouwbedrijf van X met bedrijfswoning aannemelijk maakt. De rechtbank oordeelt dat de gemeente bij het bepalen van de waarde van de schuur terecht rekening heeft gehouden met de vervanging van het dak van de schuur door een nieuw dak. De rechtbank acht de in beroep getaxeerde waarde van € 488.000 plausibel. Vanwege het grote verschil met de waarde na bezwaar van € 423.000 komt er geen betekenis meer toe aan de stelling van X over de oppervlakte van de schuur. Zo de waarde van de schuur al € 5000 lager zou zijn, dan is dat onvoldoende om het verschil tussen de getaxeerde waarde en de vastgestelde waarde te doen verdampen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 13 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen