Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen reden voor herziening is. Dat aanvankelijk werd getwijfeld over de aftrekbaarheid van de hypotheekrente bij A, is volgens het hof geen nieuw feit dat herziening rechtvaardigt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, was gehuwd met A. Sinds eind 2000 leeft X duurzaam gescheiden van A. In 2002 wordt de echtelijke woning door de bank verkocht. De bank verrekent onder andere de achterstallige rente van € 31.000 met de verkoopsom. X brengt de volledige hypotheekrente in zijn IB-aangifte 2002 in aftrek. De inspecteur is van mening dat X slechts de helft van de hypotheekrente in aftrek kan brengen. Rechtbank Leeuwarden oordeelt op 21 maart 2007 dat het gelijk aan de inspecteur is. X gaat hiertegen niet in hoger beroep. In 2012 verzoekt X om herziening van de uitspraak uit 2007. Hij beroept zich daarbij op een brief uit 2006 waarbij de Belastingdienst aan de gemachtigde van A te kennen geeft dat A geen hypotheekrente in aftrek kan brengen, omdat X alleen aansprakelijk is voor de restschuld. Rechtbank Noord-Nederland wijst het verzoek om herziening af. Volgens de rechtbank zou er, ondanks de brief uit 2006, geen andere uitspraak zijn gedaan.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 3 februari 2015, 13/00563, V-N 2015/23.2.1) stelt vast dat de Belastingdienst uiteindelijk heeft toegestaan dat A de helft van de hypotheekrente in aftrek mocht brengen. Vervolgens merkt het hof op dat de Belastingdienst daarom ook slechts de helft van de hypotheekrente bij X in aftrek heeft geaccepteerd. Het hof overweegt vervolgens dat de inspecteur de informatie over de afwikkeling van de aftrek bij A eerder in het geding had kunnen brengen, maar dat hij uiteindelijk aan de opdracht van het hof heeft voldaan. Dat aanvankelijk werd getwijfeld over de aftrekbaarheid van de hypotheekrente bij A, is volgens het hof geen nieuw feit dat herziening rechtvaardigt. Verder wijst het hof er op dat X in hoger beroep had kunnen gaan. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Algemene wet bestuursrecht 8:88

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen