Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de Wet IB 2001 niet voorziet in een regeling waarbij daadwerkelijk ontvangen loon van de heffing wordt uitgezonderd in verband met de door de heer X gewenste latere besteding.

De heer X ontvangt in 2013 vijf afkoopsommen 'kleine pensioenen' van in totaal € 19.010. In geschil is of deze - in afwijking van de aangifte - terecht bij hem zijn belast. Volgens X is het initiatief tot het afkopen van de pensioenfondsen uitgegaan. Zonder actieve daad van zijn zijde mogen de afkoopsommen volgens hem niet tot het loon worden gerekend. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur echter in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat hij geacht wordt de afkoopsommen te reserveren ter dekking van het door de afkopen ontstane inkomensgat.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de Wet IB 2001 niet voorziet in een regeling waarbij daadwerkelijk ontvangen loon van de heffing wordt uitgezonderd in verband met de door X gewenste latere besteding. Aan de IB-heffing ligt namelijk mede het draagkrachtbeginsel ten grondslag. De afkoopsommen hebben in 2013 de draagkracht verhoogd, zodat de heffing in dat jaar is gerechtvaardigd. Anders dan de Wet IOAW, kent de Wet IB 2001 geen 'kennelijke onredelijkheidstoets' op basis waarvan dergelijke afkoopsommen buiten de heffing kunnen blijven (zie CRvB 19 april 2016, nr. 14/5471, ECLI:NL:CRVB:2016:1436). Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.146

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 21 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen