Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de afwaardering van de debiteuren een last is die bij haar in aanmerking kan worden genomen.

Belanghebbende (X bv) houdt alle aandelen in A bv, dat een accountantskantoor en belastingadviesbureau exploiteert. In 2002 gaat belanghebbende een maatschap aan met Z, die een belang van 20% in de maatschap verkrijgt. In 2003 treedt K toe tot de maatschap. K verkrijgt tegen betaling van € 801.608 een belang van 15%. Omdat belanghebbende geen aangifte indient, legt de inspecteur ambtshalve een Vpb-aanslag over 2003 op. Belanghebbende dient vervolgens alsnog een aangifte in. De inspecteur corrigeert de aangifte op een aantal punten. Een van de punten die in geschil is, is een extra last wegens oninbare debiteuren van € 111.650. Volgens belanghebbende hebben de twee zittende maten, in verband met de toetreding van K, een afwaardering van oude debiteuren voor hun rekening genomen. Volgens belanghebbende is deze afwaardering niet in het maatschapsresultaat meegenomen.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de afwaardering van de debiteuren een last is die bij haar in aanmerking kan worden genomen. Volgens het hof blijkt uit de gedingstukken namelijk dat deze last al bij de maatschap in aanmerking is genomen, of daar thuishoort. Het hof overweegt verder nog dat lasten en kosten die voortvloeien uit de bedrijfsuitoefening van de maatschap in de maatschap zelf worden genomen en bij belanghebbende slechts tot uitdrukking komen in het winstaandeel dat haar uit de maatschap toevloeit. Nu belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat een last buiten de maatschap om door belanghebbende gedragen moet worden, is er geen ruimte voor de afwaardering.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

2

Gerelateerde artikelen