Belanghebbende, X, is akkerbouwer. Hij verkoopt eind januari 2000 bijna 25 hectare landbouwgrond aan een projectontwikkelaar en komt daarbij een ‘nabetalingsregeling' overeen voor de grond die kan worden gebruik voor woningbouw of industrieterrein. In maart 2003 sluit X met de inspecteur een ‘73-maands contract', waarin is bepaald dat bij verkoop sprake zal zijn van bestemmingswijzigingswinst. Deze bestemmingswijzigingswinst zal niet worden belast, tenzij de landbouwgronden binnen 72 maanden na het sluiten van de koopovereenkomst niet meer worden gebruikt in een landbouwonderneming van de agrariër c.q. zijn bedrijfsopvolgers als gevolg van een verkrijging onder algemene titel. Aan het eind van het boekjaar 2000/2001 activeert X m.b.t. de nabetalingsregeling een berekend bedrag van ruim € 1,5 miljoen als vordering op zijn balans. In 2010 wordt gegeven de terugval in vraag naar bouwgrond, duidelijk dat X nooit de volledige vordering zal gaan ontvangen en wil X de vordering afwaarderen tot nihil. X verdedigt dat v.w.b. de afwaardering de landbouwvrijstelling niet van toepassing. De inspecteur gaat daar niet mee akkoord. Hij stelt dat X de vordering in 2000/2001 ten onrechte heeft geactiveerd en dat de fout via de foutenleer moet worden hersteld.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X ook ten aanzien van de nabetalingsregeling al op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst winst heeft mogen nemen. Het voorzichtigheidsbeginsel verplicht niet tot uitstel. Een redelijke wetstoepassing brengt volgens de rechtbank echter wel mee dat de landbouwvrijstelling, zoals die gold tot 27 juni 2000 en waaronder de voor de verkregen vordering aanvankelijk genomen winst op grond van het ‘73-maandscontract' is gebracht, ook van toepassing is op de afwaardering van de vordering, voor zover deze de in 2000 geactiveerde contante waarde van ruim € 1,5 miljoen betreft. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X de nabetalingsregeling terecht als vordering heeft geactiveerd maar dat een redelijke wetstoepassing met zich meebrengt dat de afwaardering van de vordering niet ten laste van de belastbare winst uit onderneming kan worden gebracht.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 5 maart