Rechtbank Noord-Holland is van mening dat de inspecteur bij het opleggen van  navorderingsaanslagen in een zwartspaarderszaak voldoende voortvarend heeft gehandeld.

Aan X zijn, met dagtekening 16 december 2008, navorderingsaanslagen ib/pvv over de jaren 1996 en 2003, een navorderingsaanslag vb over het jaar 1997 en een aanslag ib/pvv over het jaar 2005 opgelegd met boeten van 100%. Reden voor de (navorderings)aanslagen is dat X volgens de inspecteur is geïdentificeerd als houder van één of meerdere (verzwegen) buitenlandse bankrekeningen. X komt uiteindelijk in beroep en stelt onder andere dat de navorderingsaanslagen niet voortvarend genoeg zijn opgelegd. Volgens Rechtbank Noord-Holland brengt het feit dat door de inspecteur geen inlichtingen in een andere lidstaat zijn ingewonnen, niet mee dat de verlengde navorderingstermijn niet van toepassing is. De rechtbank is van mening dat de inspecteur voldoende voortvarend te werk is gegaan door het verloop van de bezwaarprocedure over een eerste serie navorderingsaanslagen (ib/pvv 1995, vb 1996 en ib/pvv 2002) af te wachten alvorens de in geschil zijnde navorderingsaanslagen op te leggen. De verwachting was gerechtvaardigd dat X tijdens die procedure met nadere gegevens zou komen. Een aantal navorderingsaanslagen wordt alsnog verminderd omdat X in beroep alsnog openheid van zaken geeft. In die zin zijn de beroepen gegrond. De door  de inspecteur naar 95% verminderde vergrijpboete wordt gehandhaafd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 7 mei

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen