Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank het verzoek van X om uitstel van de zitting ten onrechte heeft afgewezen.

Belanghebbende, X, is het niet eens met twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De gemachtigde verzoekt Rechtbank Den Haag op 20 mei 2021 om de zitting van 14 juni 2021 uit te stellen. Op 26 mei 2021 wijst de rechtbank het uitstelverzoek af. De rechtbank behandelt de zaak op zitting en verklaart het beroep van X ongegrond.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank het verzoek van X om uitstel van de zitting ten onrechte heeft afgewezen. De gemachtigde van X heeft tijdig en onder aanvoering van gewichtige redenen een uitstelverzoek gedaan. Hij heeft aangegeven dat hij op dezelfde dag een complexe zitting had op een andere locatie. X is in zijn belangen geschaad doordat zijn gemachtigde niet op zitting kon verschijnen. De rechtbank had de gemachtigde de gelegenheid moeten geven om zijn verzoek toe te lichten in plaats van het gevraagde uitstel met een algemene reden te weigeren. Het hof oordeelt dat de rechtbank de zaak opnieuw moet behandelen. Volgt terugwijzing naar de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:37

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 2 augustus

38

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen