Belanghebbende, X, exploiteert een agrarisch loonbedrijf en uitzendbureau in de vorm van een eenmanszaak. Zowel de Belastingdienst als de SIOD stellen bij X een onderzoek in. Bij het door de SIOD ingestelde onderzoek worden twee schrijfblokken aangetroffen waaruit blijkt dat X een deel van de overuren en de door anonieme werknemers gewerkte uren buiten de loonadministratie houdt. Verder treft de SIOD envelopjes met geld aan waarop de gewerkte uren staan vermeld en het te betalen loonbedrag dat overeenkomt met het vermelde in de schrijfblokken. De inspecteur legt aan X een naheffingsaanslag LB op over 2006 naar een bedrag van ruim € 200.000, waartegen X zich verzet.
Hof Den Haag oordeelt dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan. De inspecteur heeft uitgerekend dat X over de weken 17 t/m 52 19% loonheffing ofwel € 115.000 aan loonheffing niet heeft aangegeven en afgedragen, wat een zowel absoluut als relatief aanzienlijk te lage aangifte inhoudt. Het hof oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag heeft opgelegd op basis van een redelijke schatting. De correctie over 2006 is gebaseerd op de gegevens uit de schrijfblokken in 2007. Omdat X in de periode vanaf week 17 van 2006 loon buiten de loonadministratie heeft gehouden, heeft de inspecteur aangenomen dat X ook in de eerste 16 weken van 2006 loon buiten de loonadministratie heeft gehouden, en dat bedrag bij extrapolatie berekend. Het hof oordeelt evenwel dat er geen plaats is voor extrapolatie van de gegevens uit de schrijfblokken in 2007 naar de eerste 16 weken in 2006 en stelt de naheffingsaanslag vast op € 115.000. Tot slot kent het hof X een immateriële schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn in de eerste fase (bezwaar en rechtbank).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e