De heer X registreert op 30 januari 2012 een personenauto in Nederland. Daartoe is door hem (uiteindelijk) € 6529 aan BPM voldaan. Na de registratie is echter met de auto geen gebruik van de weg in Nederland gemaakt. Op 26 oktober 2013 is de tenaamstelling van de auto beëindigd, omdat de auto buiten Nederland is gebracht en in Duitsland is geregistreerd. Naar aanleiding daarvan verzoekt X om een BPM-teruggaaf van € 6529. In mei 2015 wordt het verzoek wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard, maar krijgt X alsnog een ambtshalve teruggaaf van € 6656. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant slaagt X niet in het bewijs dat zijn niet-aangetekend verzonden teruggaafverzoek tijdig – dat wil zeggen binnen dertien weken na het beëindigen van de tenaamstelling – is ingediend. X gaat in hoger beroep. In geschil is uitsluitend nog of X recht heeft op vergoeding van rente over de teruggaaf.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op vergoeding van belastingrente (art. 30ha AWR), aangezien niet meer wordt betwist dat zijn teruggaafverzoek op 13 november 2013 wel naar het juiste adres is gezonden. Het is namelijk niet uitgesloten dat de Belastingdienst in haar correspondentie dezelfde verkeerde postcode heeft gebruikt. Er moet dus alsnog belastingrente worden vergoed over de teruggaaf van € 6656 en wel over de periode 1 april 2014 tot en met 11 juni 2015. X claimt vergeefs vergoeding van 'Irimie-rente'. Vergoeding hiervan is namelijk pas aan de orde als sprake is van in strijd met het EU-recht geheven belasting (zie HR 29 april 2016, nr. 15/02976, V-N 2016/25.19). Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 2 november