Rechtbank Arnhem oordeelt dat toepassing van de margeregeling en de globalisatieregeling de voorraadwaardering zoals belanghebbende deze toepast, uitsluit.

De activiteiten van belanghebbende (X bv) en haar gevoegde dochtermaatschappijen bestaan uit de handel in (gebruikte) auto's. Gedurende meerdere jaren heeft belanghebbende – op grond van een afspraak met de inspecteur – bij de waardering van haar voorraden btw in mindering gebracht op de waarde van de door haar ingenomen gebruikte auto's. De inspecteur heeft deze afspraak opgezegd. In de Vpb-aangifte voor het jaar 2006 brengt belanghebbende desondanks weer de btw in mindering op de waarde van de ingenomen auto's. De inspecteur corrigeert de aangifte.

 

Rechtbank Arnhem oordeelt dat toepassing van de margeregeling en de globalisatieregeling de voorraadwaardering zoals belanghebbende deze toepast, uitsluit. De rechtbank overweegt hierbij dat belanghebbende op grond van deze regeling de gebruikte auto's van niet-ondernemers inkoopt en dat er op de kostprijs dus geen btw drukt. Inherent aan de margeregeling is volgens de rechtbank dan ook dat het inruilgoed niet btw-vrij in de voorraad kan worden opgenomen. Verder merkt de rechtbank op dat uit de globalisatieregeling volgt dat btw moet worden berekend over de in een bepaalde periode behaalde totale winstmarge van de doorverkochte inruilauto's. Hierdoor kan volgens de rechtbank niet per individuele auto die nog niet is doorverkocht worden bepaald wat de bijdrage daarvan aan de verschuldigde btw zal zijn. De rechtbank laat de aanslag in stand.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

Editie: 13 februari

70

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen