Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het autokostenforfait niet in strijd is met art. 110 VWEU. Deze bepaling mist toepassing nu hier geen sprake is van een grensoverschrijdende situatie.
Belanghebbende, X, laat een gemachtigde namens hem beroep instellen bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant tegen de hoogte van het autokostenforfait. Rechtbank Zeeland-West-Brabant besluit de gemachtigde van X te weigeren wegens beledigend taalgebruik.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het autokostenforfait niet in strijd is met art. 110 VWEU. Deze bepaling mist toepassing nu hier geen sprake is van een grensoverschrijdende situatie. In het geval van beide auto’s is sprake van een bijtelling in verband met privégebruik gedurende een periode waarin de auto zich in Nederland bevond en nadat zich eventueel een grensoverschrijdende transactie heeft voorgedaan. Alsdan worden alle auto’s voor de toepassing van privégebruik auto op dezelfde wijze belast (wordt op alle gelijksoortige producten eenzelfde belasting geheven). Het hof verwijst naar zijn eerdere uitspraak van 20 december 2018, V-N 2019/17.1.2 die in cassatie in stand is gebleven (HR 13 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1321, V-N 2019/58.19.5). Het hof stemt ook in met de beslissing van de rechtbank om de gemachtigde van X te weigeren wegens onbeschoft taalgebruik. De rechtbank heeft formeel enkele steken laten vallen, maar omdat de gemachtigde pas na afloop van de zitting als gemachtigde is geweigerd heeft X daarvan geen nadeel ondervonden.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Algemene wet bestuursrecht 8:25
Algemene wet bestuursrecht 8:24
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 23 juni