Belanghebbende, X nv, houdt zich bezig met het exploiteren en verder ontwikkelen van een mobiel telecommunicatienetwerk en het verlenen van telecommunicatiediensten. Over het tijdvak 2 maart 2003 tot en met 31 maart 2003 voldoet X nv ruim € 12,4 mln aan btw op aangifte. In dit bedrag is een bedrag van € 860.793 begrepen ter zake van uitgaven die onder het BUA vallen. De uitgaven die uiteindelijk nog in geschil zijn betreffen: kinderopvang, parkeren, verhuiskosten, een incentive programma en het privégebruik van leaseauto's door werknemers die daar al dan niet een eigen bijdrage voor betalen. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de btw ter zake van de kinderopvang ten onrechte in rekening is gebracht en dat X nv geen recht op teruggaaf van deze btw heeft, omdat de leverancier niet tijdig het gevaar voor verlies van belastinginkomsten volledig heeft uitgeschakeld. Ten aanzien van de uitgaven voor het parkeren, de verhuiskosten en het incentive programma stelt het hof vast dat de hierop drukkende btw in beginsel aftrekbaar is. De bewijslast dat aftrek op grond van het BUA is uitgesloten drukt dan op de inspecteur. Nu volgens het hof weinig tot niets is komen vast te staan over de aard en het karakter van deze uitgaven, is de inspecteur niet in de op hem rustende bewijslast geslaagd, en is de btw derhalve aftrekbaar. Het hof verwerpt vervolgens nog – onder verwijzing naar de jurisprudentie van het HvJ EU – de stelling van X nv dat de eigen bijdrage van de werknemers voor het privégebruik van leaseauto's in het systeem van de Zesde Richtlijn een belaste prestatie vormt en derhalve recht op volledige aftrek van de in rekening gebrachte btw bestaat. Het hof stelt de teruggaaf vast op € 372.577.
De Hoge Raad oordeelt dat X nv recht heeft op aftrek van de ter zake van de kinderopvang in rekening gebrachte btw. De Hoge Raad overweegt hierbij dat de Belastingdienst, tot het arrest dat de Hoge Raad in 2007 heeft gewezen over deze materie, steeds het standpunt heeft ingenomen dat btw was verschuldigd over de dienst bestaande uit de bemiddeling bij kinderopvang. Het is dan volgens de Hoge Raad in strijd met het fair playbeginsel om vervolgens aan X nv tegen te werpen dat ten onrechte btw in rekening was gebracht. Voor de in verband met de leaseauto's in rekening gebrachte btw heeft X nv volgens de Hoge Raad geen recht op aftrek. De Hoge Raad oordeelt vervolgens ook nog dat X nv de uitgaven die volgens haar niet onder het BUA vallen, nader moet preciseren zodat de inspecteur daartegen verweer kan voeren. De Hoge Raad verwijst de zaak daarom nog naar Hof Arnhem – Leeuwarden.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 november