X heeft de Nederlandse nationaliteit en is gedurende de jaren 2015 en 2016 deels ingeschreven in de basisregistratie personen in Duitsland. Zijn woningen in Nederland heeft hij verhuurd. X heeft echter het recht voorbehouden om maximaal 62 dagen per jaar nog in de woningen in Nederland te kunnen verblijven en heeft daar ook gebruik van gemaakt. De inspecteur stelt dat X fiscaal inwoner van Nederland is gebleven en legt aan hem aanslagen IB/PVV over 2015 en 2016 op. X stelt dat hij niet langer inwoner is van Nederland en voor toepassing van het verdrag met Duitsland inwoner is geworden van Duitsland.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X een duurzame band heeft met Nederland en derhalve fiscaal inwoner is van Nederland. Aangezien X regelmatig terugkomt naar Nederland en de periode dat hij in Duitsland stond ingeschreven vrij kort is, kan niet voldoende worden bewezen dat hij een duurzame band van persoonlijke aard met Duitsland heeft. De feiten dat hij is uitgeschreven bij zijn sportverenigingen in Nederland, zijn auto is uitgevoerd naar Duitsland en de verkoop van zijn boot in Nederland, zijn daarbij van ondergeschikt belang.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland