De Hoge Raad oordeelt dat het griffierecht in een geschil over een belastingaanslag niet in alle gevallen op straffe van (niet-)ontvankelijkheid moet worden betaald. Het hof heeft de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep vanwege de slechte financiële positie van de heer X terecht achterwege gelaten.

Aan belanghebbende, de heer X, zijn LB-naheffingsaanslagen opgelegd, alsmede vergrijpboetes met een totaal van € 115.865. X gaat vervolgens failliet. Rechtbank Haarlem matigt de boetes tot € 107.503. X gaat in hoger beroep. Het (gezamenlijke) inkomen van X en zijn echtgenote bestaat op dat moment uit een netto WWB-uitkering van € 1033 per maand, waarop maandelijks € 133 werd ingehouden in verband met een beslag. Voorts is hun vermogenspositie negatief. Hof Amsterdam verklaart het hoger beroep eerst niet-ontvankelijk, omdat het griffierecht van € 112 niet is betaald. X gaat in verzet. Het hof verklaart het verzet van X gegrond en verlaagt het griffierecht tot € 20. Dit volgt uit art. 6 lid 1 EVRM en het effectieve recht op toegang tot de onafhankelijke rechter als algemeen rechtsbeginsel. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het griffierecht in een geschil over een belastingaanslag niet in alle gevallen op straffe van (niet-)ontvankelijkheid moet worden betaald. In casu heeft het hof de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep terecht achterwege gelaten. Gelet namelijk op de slechte inkomens- en vermogenspositie van X kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat hij door het niet betalen van het griffierecht in verzuim is geweest. Heffing van het ingevolge de wet verschuldigd griffierecht kan het voor de rechtzoekende onmogelijk, althans uiterst moeilijk maken om gebruik te maken van een door de wet opengestelde bestuursrechtelijke rechtsgang. De wetgever is er zelf ook van uitgegaan dat heffing van griffierecht niet tot gevolg mag hebben dat aan bepaalde groepen rechtzoekenden in feite de toegang tot de bestuursrechter wordt ontnomen. Mede gelet op het belang dat in een rechtsstaat toekomt aan de toegang tot een onafhankelijke rechterlijke instantie, welk belang mede ten grondslag ligt aan art. 6 EVRM en art. 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, kan daarom in een dergelijk geval ook buiten de werkingssfeer van deze artikelen niet worden aanvaard dat een (hoger) beroep wegens het onbetaald blijven van griffierecht niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het beroep van de Staatssecretaris is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 31 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen