Belanghebbende, X, is tezamen met zijn echtgenote eigenaar van een woning met een rijksmonumentenstatus. In 2016 verbouwt het echtpaar de woning. In de aangifte IB/PVV 2016 geeft X € 50.139, 80% van de totale kosten, aan als aftrekbare onderhoudskosten. Bij uitspraak op bezwaar merkt de inspecteur € 12.333 aan als onderhoudskosten, waarvan 80% aftrekbaar is. In geschil is of er sprake is van onderhoudskosten die voor aftrek in aanmerking komen, of dat er sprake is van kosten voor verbetering.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat een hoger bedrag aan onderhoudskosten in aanmerking genomen zou moeten worden. De inspecteur betwist gemotiveerd dat het bedrag aan onderhoudskosten hoger is door middel van het rapport dat opgesteld is door een geregistreerd NRVT-taxateur. X overlegt slechts door hemzelf opgestelde berekeningen gebaseerd op zijn eigen inschatting, terwijl X geen specialisatie heeft op dit gebied. Het beroep van belanghebbende is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.31